Wat klopt er van de gelaatskunde?

mooie vrouwIemand met een groot voorhoofd heeft een groot brein en is daarom intelligent. Iemand met een strakke kaaklijn heeft veel testosteron en kan agressief uit de hoek komen en iemand met een dikke, stompe neus is een dommerik. Zit er een kern van waarheid in schedel- en gelaatkunde of is het slechts pseudowetenschappelijk geneuzel?

 

Wie wel eens op een paranormale beurs is geweest, uit nieuwsgierigheid of gewoon voor de grap, is misschien wel eens oog in oog komen te staan met een ware gelaatkundige. Een gediplomeerd gelaatkundige kijkt u aan, kijkt daarbij eigenlijk dwars door u heen en ziet uw ware ik en capaciteiten. Hoe is het mogelijk? Hoe ziet zo iemand aan uw gezicht dat u een zeer intelligente man of zorgzaam typetje bent? Zit deze informatie werkelijk verborgen in uw ogen, neus, mond en voorhoofd? Of is het klinkklare onzin?

WIST U DAT…
…De oude Grieken – in de tijd van Aristoteles – al gelaatkunde toepasten? “Zij hadden toen al complete beschrijvingen van karakter en capaciteiten op basis van gelaats- en lichaamsbouw,” ontdekte Berveling tijdens zijn onderzoek.

Gelaat- en schedelkunde Het ‘lezen’ van gezichten is misschien al zo oud als de mensheid. Jaco Berveling, socioloog, vond op een boekenmarkt een 19de eeuws boekje hierover. “Vroeger geloofden mensen de wonderlijkste theorieën. Gelukkig trapten we daar later niet meer zo gemakkelijk in. Tót psychologen enkele decennia geleden weer onderzoek deden om te achterhalen of het waar zou kúnnen zijn; of we uit de bouw van een gezicht het innerlijke karakter af kunnen lezen. “Die psychologen dachten dat er wel eens iets van waarheid in gelaat- en schedelkunde zou kunnen zitten.” Berveling werd nieuwsgierig en ging op zoek naar de verbanden tussen het gelaat en karakter; de waar- en onwaarheden. Zijn bevindingen legde hij vast in zijn boek ‘Op het tweede gezicht, de relatie tussen gelaat en karakter’.

Je kunt van het gelaat aflezen hoe betrouwbaar, competent of dominant iemand is.”

Wetenschap In de achttiende eeuw probeerde de Zwitserse predikant Lavater uiterlijke kenmerken voor het eerst op een ‘wetenschappelijke’ manier te koppelen aan karaktereigenschappen. Zijn gelaatkunde werd, ook in Nederland, erg populair. Rond 1800 kwam daar de schedelkunde bij en werd er gesproken over de ‘wiskundeknobbel’ en de ‘talenknobbel’. De ‘knobbelleer’ (frenologie), bedacht door geneeskundige Franz Joseph Gall, stelde dat karakter en capaciteiten bepaald worden door de groei van verschillende hersendelen. Is iemand bijvoorbeeld goed in rekenen, dan is het hiervoor verantwoordelijke hersengebied groter dan gemiddeld waardoor de schedel op die plek een bobbel krijgt: de wiskundeknobbel.

‘Brein/schedelkaart’ van Friedrich Eduard Bilz (1842-1922). Foto: Wikimedia Commons.

‘Brein/schedelkaart’ van Friedrich Eduard Bilz (1842-1922). Foto: Wikimedia Commons.

In ‘Op het tweede gezicht’ stelt de socioloog dat de beweringen van vroeger, zoals die van geneeskundige Gall, niet correct zijn. Maar helemaal onwaar zijn ze ook weer niet. “Een aantal aspecten van iemands karakter blijken op basis van gezicht- en schedelbouw zes van de tien keer goed ingeschat te kunnen worden. Zo kan iemand van het gelaat aflezen hoe betrouwbaar, competent of dominant iemand is.”

De Big Five van het gelaat Hoe hebben de moderne wetenschappers dat getoetst? Allereerst hebben ze geprobeerd de persoonlijkheidsdimensies van de Big Five (extraversie, vriendelijkheid, zorgvuldigheid, emotionele stabiliteit en openheid voor ervaring, ideeën) in kaart te brengen. “Bij een aantal lukte dat, bij een aantal ook niet,” vertelt Berveling aan Scientias.nl . “De Amerikaanse psycholoog David Kenny concludeerde midden jaren negentig dat mensen op basis van gezichten met name extraversie – een eigenschap van sociale mensen die graag in de belangstelling staan – en zorgvuldigheid – een eigenschap van gewetensvolle, plichtsgetrouwe mensen – juist werden ingeschat. Met de drie andere eigenschappen weten we minder goed raad.” Engelse psychologen en biologen bevestigden dit in 2007.

“Proefpersonen kregen bijvoorbeeld foto’s te zien en vertelden aan de hand van die foto’s hoe betrouwbaar zij die ander bijvoorbeeld inschatten. De personen die op de foto’s afgebeeld stonden, gaven een omschrijving van hun karakter, eveneens als hun vrienden en familie. Dat geeft wel een redelijk beeld van hoe iemand werkelijk is. Wanneer de inschattingen van proefpersonen en het oordeel van de mensen op de foto werd vergeleken, bleek er veel overlap te zijn. We kunnen dus zien wie extravert en zorgvuldig is.” Hóe we dat precies zien, is lastiger vast te stellen.

De stand van de ogen, neus, oren en mond bepaalt wel hoe iemand overkomt. Bekijk deze video van Princeton University en u ziet hoe een betrouwbare babyface verandert in het gezicht van een achterbakse man.

princeton university

Vriend of vijand Zodra u iemand ziet, koppelt u uiterlijke kenmerken aan innerlijke kwaliteiten. Dit doet de mens al eeuwen. Volgens Berveling heeft dit een duidelijke functie: “Evolutionair gezien is het van levensbelang,” vertelt hij. “Als een onbekende je tegemoet treedt, beantwoord je voor jezelf direct de vragen: kan hij kwaad verrichten? Is hij te vertrouwen of kan ik hem beter vermijden?” Snel iemand in kunnen schatten is nodig om direct te weten – of eigenlijk te voelen – of iemand te vertrouwen is of juist een bedreiging vormt. Deze snelle inschatting is genetisch bepaald en is ook voor een deel te danken aan ervaringen – levenslessen waarbij u mensenkennis opdoet. “Het is min of meer een ingesleten poging anderen te lezen. Wanneer je op straat een vreemde tegenkomt met één of ander raar verhaal waarbij het er op neer komt dat hij wat geld van je nodig heeft, is het beter om op je gevoel af te gaan. Bij die eerste indruk ‘lees’ je automatisch het gezicht van de ander en maak je een inschatting van zijn of haar betrouwbaarheid.”

In de achttiende en negentiende eeuw deden ‘wetenschappers’ eigenlijk maar wat.”

Testosteron
Iemands agressiviteit wordt deels bepaald door het hormoon testosteron. “Dit hormoon bepaalt ook uw karakter en uw uiterlijk. Zo bleek uit onderzoek dat ijshockeyers die eerder agressief zijn, bredere schedels hebben.” Bij vrouwen werkt het weer anders.

Kern van waarheid Is het nu zo dat er echt wat af te lezen is van iemands gelaat? “Ja, er zit een kern van waarheid in,” vertelt de onderzoeker. “Er is terecht kritiek op de oude gelaat- en schedelkunde. In de achttiende en negentiende eeuw deden ‘wetenschappers’ eigenlijk maar wat.” Ze kwamen met veel verschillende typeringen. Zo zou een lange, rechte en spitse neus net zoals een groot voorhoofd onthullen dat iemand intelligent is en een stompe neus juist het tegenovergestelde aantonen. “Die typeringen zaten alleen niet altijd op één lijn,” licht Berveling toe. Maar… een aantal clusters van eigenschappen zijn nu toch goed thuis te brengen. Zo kunnen we aan het gelaat tot op zekere hoogte zien of iemand homoseksueel of heteroseksueel is, of iemand dominant is, en of iemand betrouwbaar of agressief is.”

Bevatten de analyses van gediplomeerde gelaatkundigen ook een kern van waarheid? Berveling nam het op de proef en liet zijn gezicht – middels een foto – analyseren bij een gediplomeerd gelaatkundige. Voor een bedrag van 30 á 40 euro maakte deze een prachtig verslag aan de hand van de foto. “Ik was heel intelligent, zorgzaam, creatief, kon goed luisteren en had een talenknobbel,” vertelt Berveling. “Zeer vleiend en dat doen ze wel slim. Want als je intelligent gevonden wordt, ga je dat natuurlijk niet in twijfel trekken.”

Bron: www.scientias.nl/

Top